10 oktober 2017

Lokaal vs Keten

Vaak zie ik de oproep om lokaal te kopen. Dat vind ik sympathiek, maar het grote-keten-bashen waar het soms mee gepaard gaat, vind ik vervelend.


Koop lokaal

Soms zijn de oproepen simpel, gewoon ‘Koop lokaal’. Soms zijn ze ook creatiever.


Lokaal is Leuk

Ik vind het in principe een sympathieke oproep. Ik ken een aantal hardwerkende, lokale ondernemers en die gun ik alle omzet en winst die ze kunnen krijgen. Bovendien vind ik lokale winkeltjes leuk. Het zorgt voor afwisseling en verrassing in je winkelstraat. Naar de Bruna kan ik overal, naar het Schiedams Boekhuis alleen in Schiedam.

Ketens hebben ook een lokaal element
Wat ik aan sommige van die oproepen niet leuk vind, is dat ze expliciet oproepen om niet bij de grotere ketens te kopen. Dat vind ik onaardig. Bij de lokale vestiging van zo’n keten werken meestal lokale mensen, die verdienen daar ook gewoon hun salaris. Soms zijn het franchisers, dan zit er een lokale ondernemer achter die net als andere lokale ondernemers risico neemt en hard werkt om zichzelf en zijn personeel (als hij dat heeft) uit te kunnen betalen en zijn vestiging winstgevend te maken. Lokale werknemers en lokale ondernemers geven hun verdiende geld ook weer (deels) lokaal uit. Dus ik vind er niets mis mee als zij hun dagelijks brood en liefst wat meer verdienen in een keten.
Iets vergelijkbaars geldt voor online winkels. Daar werken ook mensen die ergens in een stad of een dorp wonen, lokaal dus, en die ook hun hypotheek of huur moeten betalen. Bovendien hebben door online winkels lokale bezorgers ook werk.

Goede piefen gun ik het ook
Natuurlijk gaat er bij ketens een deel van het geld naar CEO’s, hoofdkantoren en aandeelhouders, de zogenaamde hoge piefen. (Ik heb trouwens nog nooit van lage piefen gehoord, maar dat is wat off-topic.) De meesten daarvan zijn al rijk en ze verdienen ook nog eens meer dan de mensen op de werkvloer. Ik heb daar niet per se moeite mee. Wel als ze hun personeel tot het laatste dubbeltje uitknijpen, zelf niets toevoegen en toch veel geld opstrijken. Maar niet als ze goed leiding geven aan zo’n keten (en dat is dus ook het personeel goed belonen, en zorgen dat ze dat kunnen blijven doen) en/of risico nemen door er geld in te steken.

Toegevoegde waarde versus zielig
Wat ik aan sommige oproepen ook niet leuk en niet slim vind, is dat ze op sentiment spelen. ‘Koop bij je lokale ondernemer want hij is zo zielig.’ Dat vind ik respectloos naar de lokale ondernemer. Ik ga naar de lokale ondernemer omdat hij biedt wat ik zoek: een uniek product, goed advies, leuke sfeer, direct meenemen (in plaats van wachten op bezorging), dat soort overwegingen. De lokale ondernemer maakt keuzes die die elementen beïnvloeden, dat is de verdienste van die lokale ondernemer en daar verdient hij dus geld mee. Als hij keuzes maakt die niet aansluiten bij mijn wensen, dan hoef ik hem toch niet te belonen door er wel te kopen? Dan behoor ik misschien niet tot zijn doelgroep of als ik wel tot zijn doelgroep hoor, geef ik een verkeerd signaal door toch te kopen. Dan denkt de ondernemer dat hij de goede keuze heeft gemaakt, maar dat is alleen zo als medelijden zijn doel was. Medelijden is meestal niet zo duurzaam.
Absoluut te vermijden: de mevrouw die uit medelijden bij de SRV-man blijft kopen terwijl ze die spullen net zo goed mee kan nemen van de supermarkt waar ze toch naartoe gaat omdat de SRV-man niet alles heeft, en de SRV-man die er eigenlijk allang mee op wil houden (want niet of nauwelijks rendabel), maar die zijn paar trouwe klanten niet in de steek wil laten en er dus toch nog maar mee doorgaat. (Oké oud voorbeeld, maar ik vind dat het goed laat zien hoe we elkaar soms in de tang houden.)

Koste wat het kost
Ik vermijd grote winkelketens dus niet koste wat het kost. Ik vind Hema, net als de Bonte Koe (regionaal, hoe past dat in deze discussie?) een leuke en goede winkel. Ik vind Blokker en Bol.com op sommige momenten handig en voordelig, en op andere momenten vind ik dat van StofStudio Shop en het Schiedams Boekhuis. Als ik iets echt bijzonders zoek, dan kan ik dat soms alleen op internet vinden, en soms juist bij winkels als Vintage Lein of Atelier Anita de Groot.
‘Bij gelijke geschiktheid’ kies ik voor lokaal, omdat ik het fijn vind als de lokale winkeltjes blijven. In dat gelijke geschiktheid telt absoluut ook  de factor ‘gemak’ mee. Dus ik ga met een goed gevoel naar Albert Heijn en met een goed gevoel naar de Molenwinkel.

Twee PS'en:

Meestal zijn mijn plaatjes eigen plaatjes. Dit keer heb ik ze wel zelf bij elkaar geplakt, maar de verschillende plaatjes waar de collage uit is opgebouwd heb ik niet zelf gemaakt. De plaatjes komen van mediahuisconnect.be, zazzle.nl (meerdere, want dat vind ik de grappigste), socialtrade.nl, marcelle-online.nl, winlokaal.nl, ikkooplokaal.be, sleutelstad.nl, webdesignmeppel.nl, barendrechtsdagblad.nl en levenomteeten.nl.
Als iemand vindt dat ik onterecht zijn plaatje heb gebruikt, hoor ik het graag.

Er staan nogal wat links in dit blogje. Alleen de link naar Bol is gesponsord, de rest niet. Mocht het de lokale winkeliers wat opleveren, dan is ze dat van harte gegund en heb ik er indirect plezier van omdat het een klein beetje helpt bij het levendig houden van onze winkelstraat. Had ik al gezegd dat Schiedam echt een leuk stadje is om te winkelen, eventueel virtueel? (En mocht de link naar Bol mij wat opleveren, dan zal ik dat geld lokaal uitgeven, beloofd.)

9 oktober 2017

Make fun, music and money

"Hoe kun je op een andere manier geld verdienen? Anders dan in m'n oude of daarmee vergelijkbare baan?" Ik denk daar regelmatig over na: 


Ik speel luchtgitaar

Aan muziek kan ik een hoop lol beleven. Ik luister graag naar allerlei verschillende soorten muziek. Sinds er een enthousiaste operazanger een paar huizen verderop woont, die ons af en toe uitnodigt voor een korte voorstelling luister ik ‘zelfs’ met plezier naar opera. Ik luister gewoon, ik zing mee (als er niemand in de buurt is) - zelfs met opera (als er zeker niemand in de buurt is) -, ik dans en speel luchtgitaar (nee, niet bij die opera).

Meneer toetert

Voor mij blijft het bij zingen zonder publiek en bij die luchtgitaar, want echt muzikaal ben ik niet. Ik vind het wel eens jammer. Ik weet dat je ook aan muziek maken voor publiek een hoop lol kunt beleven. Je kunt het zien aan leuke bands (daar spat de energie vanaf) en ik heb het ook gehoord uit betrouwbare bron. Meneer speelt namelijk trompet, in verschillende bands, en híj beweert dat, dat het leuk is (en ja, dat kun je ook aan hém zien).

De economie trekt aan

Je kunt niet alleen plezier beleven aan muziek maken, maar er ook geld mee verdienen. Om er echt een goed belegde boterham mee te verdienen valt niet mee, maar als je een beetje goed bent, moet een leuke bijverdienste wel lukken. Zeker nu de economie weer een beetje aantrekt. Je kunt betaalde optredens regelen op bruiloften, bedrijfsfeesten en festivals of gewoon op straat gaan spelen. Ik dacht dat dat laatste eigenlijk niet mocht. Maar het blijkt op heel veel plekken wel te mogen. Van Meneer weet ik dat je daar best wel wat geld mee kunt verdienen. 
De repetities van zijn studentenbands waren altijd lange avonden waar hij, nou ja laten we zeggen nooit dorstig vandaan kwam (de volgende dag daarentegen …). Toch hoefde hij nooit te betalen voor die repetities. De dirigent (zo serieus was het dan weer wel) en de drankjes werden betaald uit de opbrengsten van optredens. En dan was er nog genoeg over om af en toe een feestje of een dinertje te geven, waar ik dan ook van profiteerde :).

Kan ik er geld mee verdienen?

Toch jammer dat ik vroeger mijn vioollessen, hoewel ik er zelf om gevraagd had, nooit serieus heb genomen. Dan had ik mijn muzikaliteit vast beter ontwikkeld. Maar wacht! We hebben een pianola. Dat is het enige instrument waar ik wel redelijk op kan spelen. Het is namelijk een kwestie van trappen. En fietsen kan ik als de beste (nou ja, gewoon wel redelijk) en dit lijkt daar best op. 
Enige nadeel is dat die pianola binnen staat en niet één, twee, drie buiten waar het publiek is. Het seizoen voor straatmuzikanten is ook een beetje afgelopen. Ik vrees dat hij op het lijstje komt met ideeën-die-best-wel-leuk-zijn-maar-die-ik-uiteindelijk-toch-niet-heb-uitgevoerd, maar ik ga hem wel in mijn achterhoofd houden. En misschien dat ik binnenkort op een regenachtige zondagmiddag als we ons zitten te vervelen, tegen Meneer zeg: “Die pianola hè, kunnen we daar betere wieltjes onder zetten?”

8 oktober 2017

Oom Dagobert

Een onzinnig zondagmiddagblogje. Morgen weer serieuzer. Beloofd.

Rijk

“Waren lullie rijk voor lullie dit huis kochten?” vraagt een neefje. “Tja, wat is rijk, dat is best wel moeilijk” begin ik, terwijl ik snel probeer te bedenken wat een goed antwoord zou zijn. Zijn broertje verduidelijkt de vraag: “Zo rijk als oom Dagobert?” “Je bedoelt dat we konden zwemmen in het geld?” vraagt Meneer. “Dat zwemt helemaal niet zo lekker, dus toen hebben we er maar een leuk huis van gekocht.”

Zondagmiddagonderzoekje

Daarna heb ik een vrij nutteloos onderzoekje gedaan, gewoon omdat het zondagmiddag was:
Ik heb al het kleingeld dat ik zonder al te veel moeite kon vinden in een maatbeker gegooid. Het waren 69 muntjes. Dat resulteerde in €28,05 in ongeveer 0,1 liter. 



Zwemmen in het geld

Uit een snelle google-actie en wat vermenigvuldigingen haalde ik dat in een bad 120 liter gaat, en in een klein zwembad waar je nog net in kunt zwemmen 45.000 liter. 
Badderen in muntgeld zou dus ongeveer €33.660,- kosten en zwemmen €12.500.000,- als mijn verzameling muntgeld representatief zou zijn.

Zwemmen in stuivers

Stel dat als het alleen stuivers waren geweest, stel dat er dan 100 in 0,1 liter zouden passen. Dan heb je ongeveer (héél ongeveer) €6.000,- aan 5-centmunten nodig om te badderen en ongeveer (ook héél ongeveer) €2.240.000,- om te zwemmen. En je moet heel sterk zijn, onmogelijk sterk volgens mij. Maar toch leuk om te weten, vind ik tenminste.



7 oktober 2017

Einde Erik Zwerver

De serie over Erik Zwerver moet nog afgesloten worden. En dat ga ik doen met wat cijfertjes. Na de bedel-quote vond ik geen oneliners meer waarover ik hier wilde bloggen, maar wel een mooie stand van zaken en voorspelling in cijfers van Erik zelf, van een week of twee voor het einde:

Belegd kapitaal:

6 dollar (Hollywood)

Courant kapitaal:
30 cent (rest)
2 dollar (Big Pistol; een cowboyranch voor toeristen waar hij gewerkt heeft)
13 dollar (Jonas’schoenen en Denver Post; interview en reclame)
5 dollar (Eddie Ott-gastheeren; ehh wat was dat ook al weer?)
2 dollar (Eva in Denver; en ook deze kan ik me niet herinneren, Eva wel, maar niet hoe hij twee dollar verdiend heeft terwijl hij bij Eva was.)
= 18 dollar 30 cent

Te verwachten kapitaal

5 dollar (Salt Lake-krant)
5 dollar (andere krant; hij verwacht blijkbaar nog twee keer geld voor een interview te krijgen)
5 dollar (diversen)
= 15 dollar

Totaal kapitaal: 6 + 18,30 + 15 = 39,30 dollar

Terugreis: 30 cent
Totaal beschikbaar kapitaal: 39, nou ja, 40 dollar. Veertig dollar!!

Contrasten

Van die veertig dollar is hij van plan op vakantie te gaan, want als het allemaal lukt heeft hij tijd en geld over en hij vindt dat je gespaard geld en tijd moet besteden. Ik vind de contrasten wat dat betreft grappig. Hij staat tot zijn ellebogen in het water vuile borden te wassen, doet hele dagen zwaar werk op een boerderij of laat zich helemaal vies en zwart worden voor een gratis maar gevaarlijk ritje op de kolentrein. Vervolgens gaat hij op een luxe vakantie: feesten, fooien geven, een plooi in je broek (zoals hij het zelf omschrijft). 

Hij ging dus met tien dollar op stap, heeft twee weken voor zijn bestemming ruim achttien dollar op zak en ziet nog mogelijkheden om er wat bij te verdienen in de laatste weken (spoiler-alert: dat lukt).

Nog wat cijfertjes

Op de heenweg legt hij, exclusief de bootreis, ongeveer 6.000 kilometer af (New York – San Francisco met een paar flinke omwegen, sommige bewust, sommige onbedoeld).
En toch nog even opgezocht: de 10 dollar waar hij mee op stap gaat, zou nu ongeveer 175 dollar waard zijn.

En daarmee eindigt mijn mini-serie over Erik Zwerver. Tenzij jullie nog vragen hebben?


5 oktober 2017

Op is op

Ik ging winkelen. Of nee, ik ging gericht naar een winkel. Om iets te kopen wat ik nodig had. Het heeft even geduurd voordat ik toegaf dat het nodig had. Maar toen ik van de week nog eens naar de kraag van mijn blauwe bloesje keek, zag ik dat het toch echt niet meer (lang) kon. De puntjes en de rand van de kraag waren wit en gerafeld. Ziet er wel heel vintage uit. Is dat nog hip?


Gesneuvelde bloesjes

De vraag of het hip is, is voor het blauwe bloesje misschien nog interessant maar niet voor het roze bloesje: daar zit een scheur in. En hip of niet, dat wil ik echt niet. Dus moesten er nieuwe bloesjes komen, want ik draag graag en vaak bloesjes, en er zijn er afgelopen periode meer gesneuveld.

Vervangen in plaats van vernieuwen

Het hoort erbij als je niet (meer) met elke modegril meeloopt en niet van elk apparaat elke nieuwe versie die uitkomt meteen moet hebben: dat je dingen moet vervangen omdat ze echt op zijn. Dat merk je als je een tijdje bezig bent. Ik blijk dat lastig te vinden: ik heb mezelf er behoorlijk van doordrongen dat ik geen nieuwe spullen nodig heb, dat ik liever geen geld uitgeef, en dan ‘moet’ het opeens toch. Overigens is dat 'moeten' arbitrair. Er zijn vast mensen die vinden dat je ook met twee bloezen prima kunt overleven. Ik wil dat niet, omdat ik het leuk vind om verschillende kleuren te dragen. Dat is een keuze, net als het ook een keuze is om niet meer elk seizoen nieuwe kleren te kopen. Al die keuzes moeten een plaats krijgen in mijn systeem. 

Stop

Het is trouwens niet zo dat ik me nooit meer laat verleiden tot het kopen van iets leuks. Maar ik had een stop gezet op het kopen van bloezen want die had ik genoeg (meer dan tien). Die stop moest er nu even af. En bijna trok hij andere stops mee. Want toen ik in die kledingzaak stond, zag ik leuke truien en o-wat-een-leuke-broek hangen voor weinig geld. Ik nam de broek mee het pashokje in. Maar daar viel de stop van de broeken weer terug op zijn plek. Ik heb alleen de bloesjes gepast en gekocht.


Sorry Mark, is het toch weer een blogje geworden dat waarschijnlijk meer vrouwen aanspreekt dan mannen, omdat het over kleren gaat (schreef zij ouderwets generaliserend). Maar ik heb nu wel het bruggetje van het specifieke voorbeeld naar het algemene principe expliciet gemaakt. Toch?
Als je dit niet begrijpt, kijk dan even naar de opmerkingen bij dit blogje.

4 oktober 2017

Gratis geld

Erik Zwerver laat in zijn boek een vriend aan het woord:

"... de beste manier om eten te krijgen: er eerlijk en ronduit om vragen."

Ik had een foto van de quote gemaakt omdat ik het een mooie aanleiding vond om te bloggen over bedelen. Toen ik ermee aan de slag ging merkte ik dat ik er niet een heel blogje over wilde schrijven.

Fair

Mijn idee over bedelen komt hier op neer: Ja, met bedelen kun je geld of eten verdienen. Maar als het niet noodzakelijk is, vind ik het niet fair. Niet fair tegenover de mensen die het harder nodig hebben en niet fair tegenover de mensen die jou iets geven met het idee dat ze iemand in nood helpen, ook al zijn dat hun aannames en doen ze het vrijwillig. Als je heel eerlijk op je bord schrijft: Ik wil gewoon geld verdienen met bedelen, vanavond ga ik naar huis om te eten en te slapen, zou het nog kunnen. Maar ik weet niet of dat wat oplevert.

Menselijk

In mijn google-zoektoch over bedelen kwam ik een artikel tegen met als titel 'Moet je bedelaars geld geven?' Ik vraag me dat regelmatig af. Ik geef bijna nooit geld aan bedelaars omdat ik denk dat ik ze daar niet mee help. Door ze geld te geven, zou ik ze afhankelijk maken van het bedelen. En dus doe ik het niet. Maar soms roept er een stemmetje: Is het niet andersom? Zijn ze niet al afhankelijk van het bedelen? En: Het is lastig betere plannen dan bedelen bedenken als je honger hebt en als je het gevoel hebt dat je er helemaal alleen voor staat, dat niemand een ander wil helpen. Iemand wat geld geven is ook gewoon aardig, warm, menselijk en geeft beiden een goed gevoel, ook al verhelp je niet meteen alle problemen. Toch doe ik het meestal niet. 

Hengel

Het artikel gaat over onderzoeken waaruit blijkt dat gratis geld arme mensen helpt. Zelfs arme alcoholisten, drugsverslaafden en criminelen blijken gekregen geld uit te geven aan eten, kleren, medicijnen, en het opzetten van nieuwe bedrijfjes. Ik was altijd wel onder de indruk van de wijsheid dat je iemand beter een hengel kunt geven dan een vis. Nu ik dit artikel heb gelezen, realiseer ik me dat dat helemaal van de omstandigheden afhangt. In een woestijn heb je niets aan een hengel. Of minder voor de hand liggend: dat voor iemand die het temperament niet heeft om vissen te vangen een hengel ook niet de beste gift is.

Antwoord op de vraag krijg je overigens niet echt, dat geven ze ruiterlijk toe, maar wel veel andere wijsheid. Dus ik gooi er ter afsluiting nog een quootje in:

Geld is flexibel. Geld is efficiënt. Het leukste aan geld is dat je er dingen mee kunt kopen die je nodig hebt, in plaats van dingen waarvan experts denken dat je ze nodig hebt.

Voor de zekerheid: ik heb geen aandelen in de Correspondent en verdien hier ook niets aan. Ik ben gewoon alleen maar enthousiast en aan het denken gezet.




3 oktober 2017

Heb ik dood kapitaal?

In mijn vorige blogje stel ik zonder onderbouwing dat ik geen dood geld heb. Ik vond het nog wel leuk om dat even te onderbouwen volgens de redeneringen in dat blogje. Het is een beetje een rommelig stukje geworden, excuses aan de lezers. Ik heb ervoor gekozen om het toch te publiceren om mijn gedachtengang vast te leggen. Het is een tussendoortje.

De redenering van Erik Zwerver

De afgelopen 9 maanden heb ik gemiddeld 1.225 euro per maand uitgegeven (dat is minder dan verwacht, jippie).
Als ik als afgebakende periode (de vier weken van Erik) de tijd tot mijn pensioenleeftijd kies, heb ik nog 341 maanden te gaan. 1.225 x 341 = €417.725,-. Hè, dat heb ik niet, geen dood kapitaal dus.

Als ik als afgebakende periode de tijd tot het geplande einde van mijn voorproefpensioen kies, dan heb ik nog 36 maanden te gaan. 1.225 x 36 = € 44.100. Daar zou ik dan naar analogie van Eriks reserves, de ene dollar, nog 45% bij op moeten tellen, dan kom ik op €63.945. Dat heb ik wel, dan heb ik zelfs nog €2.873,- over. Een beetje dood geld dus. Maar ik wil dat geld graag gebruiken om mijn voorproefpensioen te kunnen verlengen. Dus echt dood geld is het niet.

De redenering van Mr. Money Mustache

Dit is heel simpel. Het houdt bij de eerste zin al op: ik heb op het moment geen inkomen, daar blijft dus ook niets van over. Ook hier zou ik kunnen rekenen met de bedragen die ik heb gebruikt toen ik mijn voorproefpensioen plande. Ik rekende erop dat ik mezelf elke maand €1.450 moest uitkeren (even zonder de inflatie). Dan blijft er nu elke maand 225 euro over om te investeren.

Hmm, als ik er zo mee bezig ben, spelen er twee dingen door mijn hoofd:
  1. Ik zou de excelsheet van mijn voorproefstand weer eens goed bij moeten werken.
  2. Wil ik echt niet een deel van wat ik overhoud (ten opzichte van mijn oorspronkelijke planning) gebruiken om af te lossen of te investeren?
Dit is echt even hardop denkend, dus minder doorgedacht dan de dingen die ik normaal blog (wat ook niet altijd allemaal 100% uitgekristalliseerd is, maar dit is wel de minst uitgekristalliseerde tot nu toe, denk ik.) 

2 oktober 2017

Dood kapitaal moet belegd worden

Wanneer is geld ‘over’? Ik schreef begin september al dat ik daar nog een keer op terug wilde komen. Ik heb een grof idee in mijn hoofd maar het antwoord voor mezelf nog steeds niet geformuleerd als ik deze passage tegenkom in mijn boek:


Reserves

Omdat het over een afgebakende periode gaat, is het voor onze student-zwerver makkelijk rekenen. Hij vermenigvuldigt de kosten van de afgelopen week met het aantal weken dat hij nog denkt te blijven. Hij houdt een buffer 'de reserves' aan van 1 dollar. Dat is 45% oftewel 1,8 weken op 4 weken. Hij lijkt overigens niet te diep na te denken over die buffer, 1 is een lekker afgerond getal.
Toen ik het las vond ik het wat weinig die ene dollar, ook als je het zou omrekenen naar huidige bedragen, maar omgezet in een percentage lijkt het me een prima buffer.

Meer uitgegeven

Overigens is het mij niet helemaal duidelijk hoe hij aan die 55 cent komt. Hij zou met 10 dollar op stap gaan, er is sinds zijn aankomst in New York een week verstreken en hij heeft nog 2,20 + 1,00 + 6,00 = 9,20 over. Dat zou volgens mij betekenen dat de eerste week 80 cent gekost heeft. Maar misschien heeft hij voor of tijdens de reis een kwartje opgemaakt. Hij heeft de eerste week sowieso meer dan 55 cent uitgegeven, maar hij heeft ook geld verdiend. Hij rekent er kennelijk op dat hij ook tijdens het vervolg van zijn reis ongeveer net zo veel geld kan verdienen. Waarom ook niet.

Investing the rest

Hoe dan ook, hij komt tot de conclusie dat hij zes dollar ‘over’ heeft. “... en dood kapitaal moet belegd worden.” Dat is ongeveer wat Mr. Money Mustache ook zegt in een kort door de bocht-versie van zijn methode: “Figure out how much money you are taking home and subtract the amount you are spending. Be sure to keep all that surplus money at work, by paying down high interest debt first and then investing the rest.

Dood kapitaal

Ik vind de term ‘dood kapitaal’ wel beeldend. Het maakt goed duidelijk dat je er niet zo veel aan hebt. In die zin sluit het heel goed aan op 'Wie niet besteedt wat hij heeft gespaard'. Zelf heb ik op het moment geen dood geld, en ik stort dus niets bij op mijn beleggingsrekening. Meneer en ik moeten nog steeds bekijken of we samen geld hebben dat we eigenlijk zouden moeten investeren.

1 oktober 2017

Hoe doet die Hazelhoff dat nou?

Hij levert een boel interessante quotes die Erik Zwerver Hazelhoff, allemaal goed en wel, maar hoe reist hij nou naar San Francisco met zo weinig geld? 


Gratis overtocht

Het begin was misschien wel het moeilijkst. Want hoe kom je aan de andere kant van de oceaan zonder geld? Het is wat ver zwemmen en je kunt moeilijk in de haven je duim opsteken. Toch is dat laatste zo ongeveer wat hij gedaan heeft. Ongeveer. Hij heeft een tijdje rondgedoold in de haven, hard denken over hoe hij op een schip terecht kon komen. Zou hij het vragen aan een van de mannen werkend op een schip? Uiteindelijk koos hij ervoor om het hoog te spelen. Hij ‘lulde’ zich naar binnen bij de directeur van een rederij, vertelde -enigszins zenuwachtig - zijn verhaal, blijkbaar overtuigend of sympathiek genoeg, want voor hij het wist was hij stuurmansleerling en had hij een gratis overtocht.

De klassieke bordenwasser

In New York aangekomen overweldigt de stad hem. Hij laat zich meeslepen door verleidingen en komt er niet aan toe werk te zoeken. Tot hij besluit daarom weg te gaan. Dan is de druk van de ketel en vindt hij een goedbetaald baantje als bordenwasser. Klassiek. Hij trotseert daarvoor de arbeiders die blijkbaar net ontslagen zijn van hetzelfde baantje en daar not amused over zijn. Zij vinden dat niemand nog voor deze baas zou moeten werken. Onze student trekt zich daar niets van aan, maar vraagt wel een hoger dagloon omdat hij gevaar loopt.

Advertorial

Vanuit de spoelkeuken stapt hij in het vliegtuig. Een nogal onverwachte move die nou niet echt bij zijn budget lijkt te passen. Maar wat blijkt? Hij heeft een vergelijkbare truuk uitgehaald met wat hij in de haven deed: hij maakte een deal met de directeur van de luchtvaartmaatschappij dit keer:

Na een lang gesprek en wederzijdsch enthousiasme hadden we een plan, dat ons beiden toelachte: ik kon mezelf een traject uitzoeken om een indruk te krijgen van service en vliegtuigen – daartegenover zou ik in Holland vriendelijke woorden publiceeren aan het adres van de United Airlines. 

Een soort advertorial dus. Ik moet erbij vermelden dat hij voor zijn vertrek een Nederlandse perskaart had geregeld, die heeft hem vast geholpen hierbij.

Onnozele buitenlander

Verder doet hij zich op het juiste moment voor als licht onnozele buitenlander en wekt daarmee de interesse van een sjieke behulpzame heer die zijn drankjes en later zijn diner wel wil betalen. Het komt dubieus over, maar meer lijkt er niet achter te steken. Ook op andere momenten speelt hij het zo dat mensen hun eten met hem willen delen of hem uitnodigen aan zijn dis.

Persoonlijke aandacht

Omdat de geritselde vlucht niet helemaal tot San Francisco reikt, moet hij nog verder reizen. En wat in de haven niet kon, kan langs de weg prima: hij steekt zijn duim omhoog en laat zich meenemen. Het kost hem overigens wel wat mentale moeite om om een rit te bedelen, blijkbaar vindt hij dat lastiger dan om een overtocht of vluchtje te vragen. Natuurlijk is het zo dat hij een tegenprestatie levert voor die laatste twee, maar ik vond het toch opvallend. Als hij eenmaal over zijn schroom heen is, perfectioneert hij de lift-methode. Persoonlijke aandacht is de kern volgens Erik, die zich inmiddels Jerry noemt om Amerikaanser te lijken. Het idee daarachter is dat hij als Amerikaan minder interessant is dan als toerist voor allerlei mensen die geld aan hem willen verdienen. 
Overigens lift hij mee met verschillende voertuigen: personenwagens, grote vrachtwagens en zelfs de trein. Elk vervoermiddel vraagt zo zijn eigen tactiek. Om de kosten voor een slaapplaats uit te sparen, slaapt hij vaak onderweg.

Perskaart

Hij schrijft ook artikelen voor twee Nederlandse kranten. Of hij daarvoor betaald wordt, weet ik (nog) niet, maar het zou hem hoe dan ook niet helpen tijdens zijn reis want betaling zou pas achteraf plaats kunnen vinden. Er waren toen nog geen ibans en pinpassen. Dat schrijven doet hij in ieder geval in ruil voor de perskaart, die verschillende deuren voor hem opent.

Baantjes

Tot slot heeft hij tussendoor af en toe een baantje, bijvoorbeeld als boerenknecht. Tot de boer erachter komt dat hij helemaal geen koeien kan melken.

Een mooie mix

De overtocht als stuurmansleerling en de vlucht als reclameschrijver vind ik wel de stoerste. Verder steekt hij gewoon ouderwetsch zijn duim op, de handen uit de mouwen en rekent hij op de vriendelijkheid van medemensen. Hij doet zich daarbij volgens mij niet zieliger voor dan hij (niet) is, hooguit af en toe wat onnozeler. Een mooie mix van hard werken en slim zijn vind ik.